Kind zijn

Toen Jezus wilde uitleggen hoe het koninkrijk van de hemel eruit ziet, riep hij een kind bij zich en plaatste het in hun midden. (Mattheüs 18;1-6.)
‘Zo wil ik dat je bent’ : zegt Jezus.

𝘽𝙡𝙞𝙟𝙛 𝙖𝙡𝙩𝙞𝙟𝙙 𝙠𝙞𝙣𝙙 𝙬𝙖𝙖𝙧 𝙟𝙚 𝙤𝙤𝙠 𝙨𝙩𝙖𝙖𝙩 𝙚𝙣 𝙬𝙖𝙖𝙧 𝙟𝙚 𝙗𝙚𝙣𝙩.
𝘿𝙞𝙘𝙝𝙩 𝙗𝙞𝙟 𝙅𝙚𝙯𝙪𝙨, 𝙚𝙚𝙣 𝙠𝙞𝙣𝙙.
𝘼𝙖𝙣 𝙯𝙞𝙟𝙣 𝙫𝙤𝙚𝙩𝙚𝙣.
𝘼𝙛𝙝𝙖𝙣𝙠𝙚𝙡𝙞𝙟𝙠 𝙖𝙡𝙡𝙚𝙚𝙣 𝙫𝙖𝙣 𝙃𝙚𝙢.
𝙊𝙥 𝙨𝙘𝙝𝙤𝙤𝙩 𝙗𝙞𝙟 𝙃𝙚𝙢. 𝙒𝙚𝙚𝙨 𝙙𝙖𝙩 𝙠𝙞𝙣𝙙.
𝘽𝙡𝙞𝙟𝙛 𝙙𝙖𝙩 𝙠𝙞𝙣𝙙…

Dit is zo belangrijk! Niet alleen als je nog midden in je pijn zit, niet alleen als je er al uit bent, maar in elk stuk van jouw proces, op jouw weg met God is dit belangrijk.
Wees als een kind. Blijf zo aan zijn voeten zitten en ga zo verder met Hem.
Elke dag, waar je ook bent of wat je taak ook is.

Als je het ‘kind zijn’ kwijt bent vraag dan aan Jezus: ‘Heer help me weer kind te worden
Laat me zien wie ik ben! Hoe U me heeft bedoeld.’
Zijn, zoals God het bedoeld heeft, is eigenlijk weer kind worden.
Zijn met Jezus.
Je wortels in de grond. Weten dat je van Vader God bent. Daar mogen je wortels groeien en mag jij als het ware uitgroeien van een kleine boom naar een grote.
Van kind naar volwassene.
Maar blijf je bewust van die kleine boom, je ‘kind zijn’ Ergens in jou is daar dan
altijd het pure kind, vol vertrouwen op Vader.
Als je dat nooit hebt gekend of onderweg bent kwijtgeraakt weet je niet meer wie je Vader is, je bent wees.
Regels en wetten bepalen wat je mag, maar vooral moet.
Je reageert vanuit je wonden. Niet gesteund en alleen. Kwetsbaar!

We zijn op reis om weer te leren ‘kind’ te zijn. We mogen leren om écht te zijn, want in die echtheid kunnen we ons verbinden met God. Onze onechtheid mag verdwijnen op onze reis met Hem.
Echt zijn. Kind zijn. Worden die we in diepste al zijn, omdat Hij ons goed en volledig gemaakt heeft.
Alles ligt verborgen in de relatie met Hem, met Pappa.
Intimiteit, vooral dicht aan zijn hart mag je leven en kun je het leven aan.

Uit: Terug naar Eden